Overig

Onderwijs en arbeidsmarkt is als liefdesrelatie

715

De komende jaren neemt het belang van een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt toe. Zo dreigen er tekorten op de arbeidsmarkt aan hoger opgeleiden en aan beroepsbeoefenaren met bepaalde kwalificaties – zoals een opleiding in de zorg of een technische opleiding.

Hierover en over andere actuele zaken ging de paneldiscussie die op 19 april jl. plaatsvond in de Hogeschool Rotterdam.

De ontwikkelingen voor wat betreft onderwijs en arbeidsmarkt laten ook de regio Rotterdam niet onberoerd. Zo dreigt een groot aantal jongeren buiten de boot te vallen wanneer ze niet minimaal het niveau van de startkwalificatie weten te bereiken. Ook blijft de arbeidsmarktsituatie in het onderwijs een actueel thema. Toetreding tot de arbeidsmarkt en vergrijzing beïnvloeden de komende jaren de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. En eveneens zal de toenemende internationalisering, de voortgaande individualisering en digitalisering binnen de samenleving van invloed zijn op de arbeidsmarkt, en zeker ook op het onderwijs.

Harrie van Beek, directeur van HBO Drechtsteden was gespreksleider van de paneldiscussie. Hij opende meteen met een pittige stelling: ‘De relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een gedwongen huwelijk, leidt tot niets en is gedoemd te mislukken’. De panelleden mochten hier een eerste reactie op geven waarbij Ron Bormans het spits afbeet met de opmerking dat hij het belang van een goede samenwerking wel degelijk ziet, maar dat de arbeidsmarkt in de regio Rotterdam wel heel erg dynamisch van aard is en het daarom niet altijd even gemakkelijk is om adequaat op die ontwikkelingen te kunnen anticiperen. Hans Biesheuvel reageerde vanuit zijn rol als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven door te stellen dat de arbeidsmarkt en het onderwijs niet zonder elkaar kunnen, waarbij het niet altijd even duidelijk is waarover het moet gaan. “In de jaren 80 werd er gepropageerd om op je 55e uit het werkproces te stappen, nu worden we gedwongen om tot ons 67e in het arbeidsproces actief te blijven. Dat heeft consequenties voor leren en werken. Marlin Huygens vindt dat onder meer een reden voor een inniger samenwerking. “Zij zouden elkaar nog steviger moeten omarmen. Vroeger bestond het leven uit leren, een baan en pensioen. Tegenwoordig kun je alleen blijven werken, als je blijft leren. Dat vraagt wat van beide kanten.” Cees van der Kraan: “Onderwijs en arbeidsmarkt zijn geen verschillende zaken. Er is geen één soort arbeidsmarkt, geen één soort bedrijven en geen één soort onderwijs. Wij zijn goed in het indelen van hokjes en daar is in deze tijd geen enkele sprake meer van. We moeten dus wel samen optrekken.” Tot slot Marco Pastors: “Een goede samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt komt moeizaam tot stand. Over vraagstukken zoals welke opleiding tot werk leidt en welke opleiding niet, zijn overigens moeilijk concrete afspraken te maken.”

Daarna ontstond een levendige discussie. Ron Bormans vindt dat bedrijven zich meer moeten openstellen voor studenten. “Door studenten rond te laten kijken in je bedrijf, haal je de beste kandidaten binnen. Je kunt de studenten met een ondernemende houding eruit pikken.” Marlin Huygens haakt hierop in. “Bedrijven kunnen niet meer voorspellen hoeveel mensen zij in de toekomst nodig hebben. Door de deur open te houden voor studenten kunnen zij continu anticiperen op vraag en aanbod.” Uit de zaal kwam vervolgens de opmerking dat initiatieven om studenten mee te laten draaien in bedrijven meestal verzanden. Ron Bormans betreurt dit en zegt dat dit zeker niet de insteek is vanuit het onderwijs. “Wij willen die dynamieken juist meer intensiveren. Het is onze intentie om op die manier te werken.” Cees van der Kraan benoemt de veranderende rol van alumni. “Alumni helpen, naast de gebruikelijke activiteiten, tegenwoordig steeds meer studenten aan een baan. En wij bieden niet meer zozeer een beroepsgerichte opleiding, maar leren studenten en meer proactieve, zelfstandige houding aan.” Dat ontlokt Marco Pastors de opmerking dat studenten volgens hem nog wel ièts moeten leren.

Ron Bormans gaat verder in op de opleidingskeuze in relatie tot kans op werk. Hij is het met Pastors eens dat ondanks de dynamiek van de arbeidsmarkt het onderwijs moet bijblijven. “Onze output is tegenwoordig voor een groot deel gebaseerd op een mengvorm van conservatisme – vanuit het onderwijs en dynamiek – vanuit de arbeidsmarkt.” Uit de zaal komt de opmerking dat ondernemers kunnen leren van studenten in aspecten van kwaliteit, diversiteit, nationaliteit en opleiding. Marlin Huygens reageert door op te merken dat juist die categorie studenten niet naar het bedrijfsleven komt. Cees van der Kraan voegt hieraan toe dat het onderwijs ook veel uitvallers telt. “Wij generaliseren teveel door te zeggen dat iedereen gelijk is met gelijke kansen, maar niet iedereen is gelijk.”

Hans Biesheuvel stelt dat de meeste banen bij kleinere bedrijven voorhanden zijn. “Ook daar geldt dat een levenslange baan bij één werkgever niet meer aan de orde is. Het onderwijs moet hier op anticiperen door studenten hier op voor te bereiden.” Marlin Huygens reageert door te stellen dat bedrijven hun wensen en eisen steeds hoger stellen bij het aannemen van personeel. “Het bedrijfsleven zou zich meer de vraag moeten stellen welke kwalificaties er nu echt nodig zijn voor een vacature in hun bedrijf. Datzelfde geldt naar mijn mening ook voor banen in de zorg.”

Een vraag uit de zaal geeft de discussie een andere wending. De vraag is: hoe houdt het onderwijs de kwaliteit van hun docenten op peil? Ron Bormans: “Het is en blijft mensenwerk. Ben je als docent in staat verbindingen te leggen met je kennis en pedagogische handvatten? Hierin investeren wij veel. Er is wel sprake van toenemende segregatie en dat maakt het niet gemakkelijker. Dat moeten wij zien te voorkomen, waarbij ook bedrijven een belangrijke rol spelen door hun poorten open te zetten voor studenten, onafhankelijk van hun afkomst en cultuur.” Uit de zaal komt de opmerking dat cultuurverschillen wel degelijk een rol spelen. Cees van der Kraan is zich bewust van dergelijke situaties. “Er is zeker sprake van tegenstellingen. Wij voeren ons werk met de beste bedoelingen uit, echter wel vanuit onze eigen optiek. Dat is soms lastig.” Marco Pastors reageert door te stellen dat dit nu precies de kloof aangeeft tussen onderwijs en arbeidsmarkt. “Dit is typisch een vraagstuk dat verband houdt met integratie: het stimuleren van de arbeidsparticipatie onder allochtonen, en hoe gaan we om met segregatie in het onderwijs en diversiteitsbeleid in organisaties? Mijn mening is dat je elkaar moet opzoeken en hierover praten. Uiteindelijk zal dit tot resultaat leiden, al kan het lang duren.”

Harrie van Beek maakt een eind aan de discussie. Samenvattend vergelijkt hij de situatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt als een liefdesrelatie. “Het is ontdekken, verdienen, open staan, ontwikkelen, investeren en onderhouden.” Dat biedt uiteindelijk de beste resultaten. Tot slot vroeg Van Beek de panelleden om kort hun prioriteiten aan te geven:

Marlin Huygens: “Zorgen dat wij met elkaar in gesprek, in dialoog blijven.”

Ron Bormans: “Daar sluit ik mij graag bij aan. Ik hoop bovendien meer ondernemers te betrekken in onze activiteiten.”

Marco Pastors: “Studenten meer keuzemomenten bieden. Het onderwijs zou dit moeten ondersteunen.”

Cees van der Kraan: “Ik vind de metafoor van de liefdesrelatie treffend. Het gaat ook in de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt om verdienen, ontwikkelen, investeren en onderhouden.”

Hans Biesheuvel: “De belangen van ondernemers in relatie tot onderwijs verbeteren.”